Posts

Legendarisch Het punt houdt in de greep pulkt het vilt van toverhoeden. Waar de tijd telt en de kleur van de vezels verast vandaag al wordt begraven. Het ongelofelijke verhaal nu wacht op de uitgemolken woorden de deernis kent de roeden. De blikken staven zullen toveren de vermetele koppen rollen weg in het grijs mee, de dagvaart. Het begin van het gesjoemel zwelt in de fruitmand nooit het koren voor de ingevallen wangen het verschrompelde vel. Niets wreekt een sinaasappel als ligt de schil te vroeg te grabbel. Eens het punt zich vergrijpt beslist de tijd de kleur van de woorden. Een droef verhaal kan legendarisch of verliest een andere waarheid. Als vandaag al wordt begraven schreeuwt geen lijf zonder kop de ondergestopte uren terug. @lindefb20240407 voorleesgedicht
Haast Ik laat dit gedicht even aan de haastige lezers over. Ze jagen zichzelf gaarne naar de overkant waar het winddronken water de tuin schoffelt. De gouden appelschat loopt hen daar voorbij.  Het zoets van de nectar opvangen is, als het tergen van een robijn zelfs dromerig klinkt het, alsof de oude beuk zich verplaatst. Het kladderende getuit van de dichter laat zich niet behaasten. Het hoogste goed van het denkpatroon verdient geen tegenwerking het theewater borrelt op de wijsheid kookt vanbinnen. Het hoogtepunt mag daar het dieptepunt genoemd de nare overvloed het kletsende tekort. Ik laat daarom de ogen rusten. In de verten bestaat geen hysterie. De monden vallen er nog open, ook, voor wat tuiten wil daar groeien de bundels in de beuken daar is er geen haast. @lindedezorgelozenkrant20240406
Het kruit werd kruid In het gladgeschoren vel het ronkende avondgloren in het spartelende water de stormende ajuinen de piraten ontsprongen de dans. Aan de kapstok plakte het kruit uit de gesloten ogen droop het blauw van de vergane schat het papier geloofde niet in laag water en voor de gek gehouden pijlen.  Op het droge troffen de staarten de waarheden in plakken werden de leugens beetgenomen de tegenstellingen deden alsof, het kruid misleidde. Daar wou vergaan de zeldzame discussie mee tuimelen, mee stromen. De ajuinen ronkten, de staarten kwispelden.  linde@zinspiratie20240403
Strak voorwaarts Ik kon niet meer terug, enkel strak voorwaarts de omgekeerde wereld leek het. Al leefde ik een visioen of een onderdeel van een ritueel de wind keerde toch en ik kon niet meer terug. Ik worstelde de waarheid overhoop stond oog in oog met de bakoven draaide aan knoppen, drukte de vingers verrot. Ik kon gewoon zijn, als ik was waar ik was maar een dappere aasde op uitgebreidere uitrustingen als voor opkomende ceremonies en een oorlogshemd aantrok ik. De berenklauwen duwden me tot het jachtveld de tooi van adelaarsveren me in een heldenrol. Maar de bakoven wilde ook wat bleek voor een eeuwige plundertocht vertrokken. Naar de knoppen - schertste ik nog - geen ritueel keerde om restte enkel een wereld van dappere schijven koekendeeg oog in oog met de verrotte waarheid. De berenklauwen duwden strak voorwaarts  naar de eeuwige jachtvelden - aasde ik nog. De helden riep ik niet meer terug. @lindefb20240326 voorleesgedicht
Zeg me waarom  de pook van de dichter zalft vindt de verwonde lijven. Het mag in kinderschoenen zolang de maat maar klopt het meer ijs breekt. Het woord draagt het woord geeft. Is het tot waar de keel stropt tot waar het sop de knieĆ«n raakt? De waarheid kruipt op de tafel wil de brok uit de pan raakt daar de snaar soms als blonken helle ogen soms als zong een lied. Daar verliest de sleutel de stook spuugt uit de tafelresten blaast de adem van een kind als pookt het op, de woorden. Zeg me waarom de waarheid kruipt de snaar de tafel op het kind aanschuift het gloeien zoekt het sop. Waar de dichter de krassen vindt mag de pook heet als koel. Zolang een tafel poten draagt zal er de pan rusten de brokken zijn, het kind, de fascinatie.  @lindefb20240318 voorleesgedicht
Afbeelding
Een enkeling Het begon miezerig. Een merkwaardig figuur scheurde langs de weg en drie kraaien gorgelden een wolkeloze dag terwijl rook ik aan rozen. Op dit ontiegelijk vroeg uur leek elk geluid een donderslag wapperende vlaggen kletterende ketels. Wou de zonderling dondertje spelen de straatstenen intimideren of regendansen voor het zand in mijn slaapogen? De middelvinger wekte mijn walging. Ik flakkerde op. Als een opgejaagde vos vergat ik de brievenbus ik stampte richting voordeur. Het huis blonk in het wit de onschuld in de ramen. Wanhopige formules bezwoeren afgezopen figuren vervuilden verveelde kragen. In witte boorden wemelde het wereldleed laveloos bezegeld, onstopbaar voor een enkeling als ik. Het begon miezerig. Op dit ontiegelijke vroeg uur wapperende vlaggen een opgejaagde vos. Kletterende ketels wemelden, een enkeling als ik.  @lindefb20240317 voorleesgedicht